De toegangsmedewerker en de inwoner stellen niet alleen samen vast welke resultaten behaald moeten worden, maar ook welke ondersteuningsbehoefte, niveau of module uit het Twents Model van toepassing zijn. Deze onderdelen van het Twents Model geven een omschrijving van de behoefte en de situatie van de inwoner. Ook wordt met de inwoner gekeken welke zorgaanbieder het best past bij diens ondersteuningsvraag.

1. Het kan zijn dat de inwoner en de toegangsmedewerker hulp nodig hebben bij het onderzoek en het vaststellen van de te bereiken resultaten en eventueel bij het bepalen van de ondersteuningsbehoefte of module. Zij kunnen dan expertise inschakelen van een zorgaanbieder, via de module consultatie en diagnostiek. Dit is een mogelijkheid die gekozen kan worden. Sommige gemeenten hebben hier ook eigen mogelijkheden voor ingericht in hun toegang.
2. Als duidelijk is welke zorgaanbieder de passende ondersteuning kan bieden stuurt de gemeente een zorgtoewijzing (301-bericht) naar de zorgaanbieder. Tegelijkertijd stuurt de gemeente het resultatenoverzicht naar de zorgaanbieder. Op het resultatenoverzicht staan naast de basisgegevens van de inwoner en de gemeente, uitsluitend een korte omschrijving van de hulpvraag en de te behalen resultaten. De zorgaanbieder hoeft het resultatenoverzicht niet terug te sturen naar de gemeente. Het resultatenoverzicht wordt door de gemeente naar de betrokken zorgaanbieder gestuurd via een beveiligd kanaal. Het resultatenoverzicht is te vinden op het zorgportaal.
3. Met het ontvangen van de zorgtoewijzing en het resultatenoverzicht kan de zorgaanbieder met de inwoner aan de slag om de resultaten te bereiken. Bij aanvang van de ondersteuning verstuurt de zorgaanbieder een start-zorg bericht (305-bericht). De zorgaanbieder kan de daadwerkelijk bestede tijd (in minuten, dagdelen en etmalen, horend bij de specifieke ondersteuning) declareren op de afgesproken ondersteuningsbehoefte, niveau en/of module. Het staat de zorgaanbieder vrij samen met de inwoner bijvoorbeeld de frequentie en inhoud van de ondersteuning aan te passen, zolang de resultaten maar worden behaald en de afgesproken maximale tijd (minuten/dagdelen/etmalen) niet overschreden wordt. Wanneer de zorgaanbieder verwacht dat de maximale tijd en/of de einddatum van de indicatie wordt overschreden dan maakt de zorgaanbieder hiervan melding minimaal 4 weken van te voren bij de gemeentelijke toegang.

Gecertificeerde instellingen (GI’s) voor jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn wettelijk verwijzers voor jeugdhulp. In het proces nemen deze GI’s de rol van de toegang tot de jeugdhulp op zich die vergelijkbaar is met de rol van de toegangsmedewerker van de gemeente.

1. Het kan zijn dat de inwoner en de verwijzer hulp nodig hebben bij het onderzoek en het vaststellen van de te bereiken resultaten en eventueel bij het bepalen van de ondersteuningsbehoefte of module. Zij kunnen dan expertise inschakelen van een zorgaanbieder, via de module consultatie en diagnostiek. Dit is een mogelijkheid die gekozen kan worden. Sommige gemeenten hebben hier ook eigen mogelijkheden voor ingericht in hun toegang.
2. Een zorgtoewijzing (301-bericht) wordt door de gemeente gestuurd naar de zorgaanbieder. Tegelijkertijd stuurt de GI het afsprakenoverzicht als onderdeel van de bepaling jeugdhulp naar de zorgaanbieder. Op het afsprakenoverzicht staan naast de basisgegevens van de inwoner en de gemeente, uitsluitend een korte omschrijving van de hulpvraag en de te behalen resultaten. Het afsprakenoverzicht wordt door de GI naar de betrokken zorgaanbieder gestuurd via een beveiligd kanaal. Het afsprakenoverzicht, inclusief invulinstructie, is te vinden op het zorgportaal. 
3. De zorgaanbieder vult het van de GI ontvangen afsprakenoverzicht aan en gaat waar nodig in gesprek met de inwoner en de GI. Het ingevulde afsprakenoverzicht wordt teruggestuurd naar de GI wanneer de zorgaanbieder zich kan vinden in de te behalen resultaten en voorgestelde aanpak. De medewerker van de GI kijkt of hij/zij zich kan vinden in de opzet van de zorgaanbieder. Wanneer zorgaanbieder en GI het oneens zijn over de aanpak, wordt onderling afgestemd. Het eindresultaat is een gevuld afsprakenoverzicht waar alle partijen akkoord mee zijn.
4. Wanneer de GI akkoord is stuurt de GI het afsprakenoverzicht naar de gemeente en wordt door de zorgaanbieder een verzoek om toewijzing naar de gemeente verstuurd met een 315-bericht. De gemeente zal nadat een volledig verzoek om toewijzing (het 315-bericht en het afsprakenoverzicht) is ontvangen, de ondersteuning toewijzen (301-bericht). Deze wordt maximaal 10 werkdagen na ontvangst van het verzoek om toewijzing verstuurd.
5. Met het ontvangen van de zorgtoewijzing (301-bericht) kan de zorgaanbieder met de inwoner aan de slag om de resultaten te bereiken. Bij aanvang van de ondersteuning verstuurt de zorgaanbieder een start-zorg bericht (305-bericht). De zorgaanbieder kan de werkelijk bestede tijd declareren. Natuurlijk uitsluitend op de toegekende ondersteuningsbehoefte, niveau en/of module. Het staat de zorgaanbieder vrij om samen met de inwoner de frequentie en specifieke ondersteuning aan te passen met als doel de resultaten te behalen, zolang de maximaal toegekende tijd niet overschreden wordt (minuten/dagdelen/etmalen). Wanneer de zorgaanbieder verwacht dat de maximale tijd en/of de einddatum van de indicatie wordt overschreden dan maakt de zorgaanbieder hiervan melding minimaal 4 weken van te voren bij de GI.

Huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten zijn wettelijke verwijzers voor jeugdhulp.

1. Wanneer de inwoner en de verwijzer inzet van jeugdhulp nodig achten, verwijst de huisarts, jeugdarts of medisch specialist naar een passende zorgaanbieder. De zorgaanbieder verstuurt een verzoek om toewijzing (315-bericht) naar de gemeente. De gemeente zal bij een volledig verzoek om toewijzing de ondersteuning toewijzen met een 301-bericht. De zorgaanbieder rapporteert de uitkomsten terug aan de verwijzer.
2. De huisarts, jeugdarts en de medisch specialist maken een verwijsbrief voor de inwoner en de aanbieder. De aanbieder vult op basis van deze verwijzing het afsprakenoverzicht. Het afsprakenoverzicht, inclusief invulinstructie, is te vinden op het zorgportaal. 
3. De zorgaanbieder stemt met de inwoner de inzet van de zorg verder af. Ook het benoemen van resultaten en het bepalen van de ondersteuningsbehoeften, niveaus, modules, omvang en duur en vorm wordt door de zorgaanbieder samen met de inwoner gedaan. De gemaakte afspraken worden met het afsprakenoverzicht naar de toegang van de gemeente gestuurd en eventueel naar de verwijzende huisarts. Ook wordt met een verzoek om toewijzing (315-bericht) verzocht ondersteuning te mogen leveren. De gemeente checkt op het woonplaatsbeginsel van de jeugdige en checkt mogelijkheden of de ondersteuning voorliggend opgepakt kan worden. Binnen maximaal 10 werkdagen na ontvangst van het verzoek om toewijzing en het afsprakenoverzicht, de ondersteuning toewijzen met een 301-bericht.
4. Met het ontvangen van de zorgtoewijzing kan de zorgaanbieder samen met de inwoner aan het werk om de resultaten te bereiken. Bij aanvang van de ondersteuning verstuurt de zorgaanbieder een start-zorg bericht (305-bericht). De zorgaanbieder kan de werkelijk bestede tijd declareren. Natuurlijk uitsluitend op de toegekende ondersteuningsbehoefte, niveau en/of module. Het staat de zorgaanbieder vrij om samen met de inwoner frequentie en specifieke ondersteuning aan te passen met als doel om de resultaten te behalen, zolang de maximale tijd niet overschreden wordt. Wanneer de zorgaanbieder verwacht dat de maximale tijd en/of de einddatum van de indicatie wordt overschreden dan maakt de zorgaanbieder hiervan melding minimaal 4 weken van te voren bij de gemeentelijke toegang.