Het barrièremodel is voor en door de gemeenten ontwikkeld vanuit de Twentse projectgroep Zorgfraude. Deze projectgroep, met een afvaardiging van onder andere gemeenten, Organisatie Zorg en Jeugdhulp Twente (OZJT), Sociale Recherche Twente (SRT), politie, Openbaar Ministerie (OM), Belastingdienst en Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC), heeft alle kennis en expertise gebundeld om zorgfraude aan te pakken. Deze Twentse aanpak werpt niet alleen drempels op (preventie zorgfraude) maar pakt ook huidige misstanden aan (toezicht). Alle inzet is erop gericht zorggeld beschikbaar te hebben en houden voor inwoners die dat nodig hebben.
Het barrièremodel kent drie fases waarin onderzoek naar feiten centraal staat: Fase 1: Strengere eisen aan de voorkant Bij de aanbesteding stellen we strengere eisen aan de voorkant. Bij screening wordt getoetst of de inschrijvende aanbieder voldoet aan de selectie-eisen. Zorgaanbieders die in het verleden aantoonbaar hebben gefraudeerd of waar de kwaliteit ernstig ondermaats was, krijgen geen overeenkomst. Zorgaanbieders moeten aantonen dat ze financieel gezond zijn, en aan alle wettelijke verplichtingen voldoen. Tenslotte worden zorgaanbieders met aantoonbare banden met outlaw motorgangs uitgesloten.
Fase 2: Pre-monitoring Van de gegunde aanbieders maken we een risicoschatting op het gebied van rechtmatigheid en kwaliteit. Dat doen we op basis van de vragen die de aanbieders bij inschrijving hebben beantwoord. Zo willen we onder andere weten of de bestuurders een relevante (werk)achtergrond in de zorg hebben en of de organisatie voldoende (geschoold) personeel in dienst heeft om de zorg te kunnen leveren. Met deze zogenaamde pre-monitoring kunnen gemeenten inschatten of de inschrijver feitelijk in staat zal zijn aan al de eisen en voorwaarden te voldoen en of de eiser in staat is kwalitatief goede zorg te bieden. Als we hierop risico’s zien, volgt nader onderzoek.
Fase 3: Stoplichtmodel De uitkomsten van de pre-monitoring houdt OZJT bij in het stoplichtmodel. Informatie die OZJT heeft en nog krijgt over de zorgaanbieders, wordt afgezet tegen risico-indicatoren. Met dit stoplichtmodel brengt OZJT de risico’s op fraude of ondermijning in beeld. Als een aanbieder rood scoort, gaat OZJT over tot actie: opvragen van nadere informatie, bezoeken van de aanbieder en/of starten een onderzoek. Rood, oranje of groen is geen oordeel, maar risico-inschatting, een signaal.
Uitkomsten van de acties bij ‘rode aanbieders’ kunnen ertoe leiden dat gemeenten besluiten dat de aanbieder verbetermaatregelen moet nemen of de overeenkomst met de aanbieder te beëindigen. Bij ernstige tekortkomingen, of misstanden kunnen gemeenten ook overgaan tot terugvordering van (een deel) van het geld dat de aanbieder heeft ontvangen. Bij vermoedens van strafbare feiten doen gemeenten aangifte. Het stoplichtmodel is dynamisch. De informatie over de aanbieders wordt voortdurend bijgewerkt. Aanbieders kunnen van een rood licht naar een oranje of groen licht gaan. Omgekeerd is ook mogelijk. Het model geeft informatie voor de toezichthouders welke aandacht er aan de aanbieders gegevens moet worden.
Stand van zaken Ondertussen is bij een aantal aanbieders onderzoek gedaan. De ‘rode aanbieders’ waarover vanwege meerdere signalen vanuit de praktijk de grootste zorgen zijn, worden niet alleen onderzocht door toezichthouders, maar ook besproken op het informatieplein Zorgfraude van het RIEC. Overheidspartners, waaronder gemeenten, het UWV, Belastingdienst, politie en Openbaar Ministerie verrijken daar samen de informatie over de aanbieder.
Bij ‘rode aanbieders’ – waarbij we risico’s lager inschatten – vraagt OZJT gegevens op en leggen contractmanagers en toezichthouders gezamenlijk werkbezoeken af. Daarbij kijken zij of de zorgaanbieders voldoen aan de kwaliteitseisen uit het afgesloten contract.
Bovengenoemde inspanningen hebben reeds geleid tot stappen bij enkele aanbieders. Sommige rode aanbieders krijgen een herstelmogelijkheid. Dan moeten ze bijvoorbeeld aanvullende documenten aanleveren. Of zij hier wel of niet aan meewerken, bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn (een bezoek, onderzoek, in gebreke stellen (eventueel in combinatie met een tijdelijke cliëntenstop), beëindigen van de overeenkomst). Afhankelijk van de uitkomsten van bezoeken en onderzoeken, heroverwegen we het risicoprofiel van de aanbieders.
Verslagen en onderzoeksresultaten worden na afronding gedeeld met de aanbieder en met de contractmanagers. Tot die tijd is het onderzoek nog niet afgerond en lopend het onderzoek, is de informatie niet openbaar. De onderzoeken moeten van goede kwaliteit zijn. Dat mogen zorgaanbieders van OZJT verwachten, net zoals OZJT van hen kwaliteit van zorg verwacht.
Voor ambulante ondersteuning in het kader van de Wmo 2015 of jeugdhulp in Almelo en Hof van Twente, kan contact worden opgenomen met deze gemeenten. Zij hebben hiervoor een eigen aanbesteding doorlopen.
Leren en door ontwikkelen Deze aanpak is OZJT gestart in oktober 2018. Na de enorme bulk aan gunningen in het najaar van 2018, heeft OZJT samen met haar 14 Twentse gemeenten de aanpak geëvalueerd en waar nodig verbeterd. Vanaf januari 2019 zet OZJT bij tussentijdse gunningen het barrièremodel direct in. U kunt de resultaten van het barrièremodel tot nu toe hier bekijken: barrièremodel resultaten tot nu toe.
Werkomgevingen
Disclaimer
Webarchief
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.